Diny en José laten hun geld na aan UNICEF

José Hogenkamp en Diny van Norden laten hun geld na aan UNICEF. In een gesprek met Paul van Vliet vertellen ze waarom.

José: "Diny en ik hebben geen kinderen, maar als wij onze erfenis onder onze familieleden zouden verdelen, zouden ze ieder maar heel weinig krijgen. Ik kom namelijk uit een gezin met tien kinderen."

Diny: "Wij waren met vijf kinderen thuis. Onze familie heeft het bovendien al zo goed."

José: "Daarom hebben we in 2007 een afspraak gemaakt met een notaris en UNICEF opgenomen in ons testament. Die krijgt straks de helft van onze erfenis."

Paul: "Dat is heel mooi. Jullie hadden van jullie geld ook kunnen gaan reizen of zo."

Diny van Norden, José Hogenkamp en Paul van Vliet

Diny van Norden en José Hogenkamp praten met Paul van Vliet in het Haagse theater Pepijn over waarom ze UNICEF hebben opgenomen in hun testament.

Diny van Norden en José Hogenkamp praten met Paul van Vliet in het Haagse theater Pepijn over waarom ze UNICEF hebben opgenomen in hun testament.

José: "Kinderen zijn belangrijker. We wilden dat een onafhankelijke organisatie die zich inzet voor kinderen ons geld zou krijgen. Daarom hebben we gekozen voor UNICEF."

Paul: "Dat is een goede keuze. Ik ben al 24 jaar ambassadeur van UNICEF en mijn geloof in deze organisatie is in de afgelopen jaren alleen maar gegroeid. UNICEF krijgt dingen voor elkaar die andere hulporganisaties niet altijd voor elkaar krijgen. Ik vind het een prettig idee dat ik ook na mijn dood aan de toekomst van kinderen kan werken en daarom heb ik net als jullie UNICEF in mijn testament gezet. Mijn twee stiefkinderen erven natuurlijk ook wat, maar talloze kinderen op de wereld hebben mijn geld veel harder nodig dan zij."

José: "Ga jij ook regelmatig naar landen toe om te zien wat UNICEF daar doet?"

Paul: "Ik heb vele reizen gemaakt, op vier continenten. Daar heb ik gezien hoe UNICEF bijvoorbeeld kindarbeiders, straatkinderen en oorlogskinderen weer perspectief biedt. Dat gebeurt op grote en kleine schaal; UNICEF komt overal, zelfs in de kleinste dorpjes in de rimboe zoals ik in Mali heb gezien. Het is een organisatie die ontzettend veel kan en heel veel ervaring heeft. UNICEF is vlak na de Tweede Wereldoorlog opgericht met de gedachte dat kinderen nooit meer zo mochten lijden als toen. Helaas is UNICEF nog steeds heel erg nodig, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs. Nu gaan nog niet alle meisjes naar school, terwijl het zo belangrijk is dat zij kunnen leren. De ontwikkeling van een land begint bij de moeders die er wonen. Als zij naar school zijn geweest, weten ze ook hoe ze hun kinderen de beste zorg kunnen geven. En denk aan vluchtelingenkampen, waar kinderen wonen die verward en beschadigd zijn door alles wat ze hebben meegemaakt. School geeft hen houvast, een gevoel van regelmaat en orde."

Diny: "Wat hebben wij dan toch een goede jeugd gehad. Ik ben opgegroeid op de Veluwe, in een traditioneel, christelijk gezin. Ook al denk ik nu anders over het geloof, ik waardeer nog steeds de geborgenheid en saamhorigheid die ik toen voelde. Ik heb volop kansen gekregen en mocht doorleren voor analist."

José: "Dat geldt ook voor mij. Ik ging als eerste van het gezin het huis uit om in Apeldoorn te studeren aan de analistenschool. Ik woonde op kamers bij een hospita en mijn vader betaalde mijn kost en inwoning. Pas veel later realiseerde ik me dat hij daarvoor flink wat geld heeft overgehad."

Paul: "Wat onderwijs betreft heb ik een rare jeugd gehad. In de oorlog heb ik wel op vijf verschillende scholen gezeten, omdat we zo vaak moesten verhuizen. Het gekke is dat ik op reis die oorlog soms nog kan ruiken. Dat overkwam me bijvoorbeeld in Eritrea, waar het puin van kapotgeschoten gebouwen net zo rook als ons plat gebombardeerde huis in Den Haag. Het was de geur van dynamiet, die is overal hetzelfde."

José: "Het is daarom een fijn idee dat ons geld terechtkomt bij kinderen die nu in dat soort omstandigheden moeten opgroeien."

Paul: "Dat is het mooie van jullie generatie, de babyboomers. Veel van jullie hebben het goed, maar weten nog hoe het is om in betrekkelijke eenvoud op te groeien. Daardoor zijn jullie gewend om wat jullie hebben met anderen te delen."

Diny: "Met kinderen."

José: "We kennen ze natuurlijk niet, maar dat maakt niet uit."

Paul: "Ik noem ze altijd onze kinderen, ook al zijn het er miljoenen. Ze zijn allemaal kinderen van UNICEF."