In de verkiezingscampagne van de afgelopen weken zijn zaken die kinderen en jongeren direct raken in hun leven, nauwelijks naar voren gebracht door de lijsttrekkers van de politieke partijen. Dat concludeert UNICEF Nederland na het volgen van alle grote verkiezingsdebatten. ‘Dat is zonde, maar ook zorgelijk’, zegt UNICEF Nederland vandaag, op Wereldkinderdag.
© UNICEFNL/2023/Veneboer
“De aandacht voor kinderen en jongeren in deze verkiezingscampagne is ondermaats”, zegt Suzanne Laszlo, directeur UNICEF Nederland. “Er wonen 3,3 miljoen minderjarigen in Nederland en het beleid van de overheid heeft directe invloed op hun ontwikkeling. We hebben te maken met grote uitdagingen die een flinke impact hebben op kinderen en hun rechten, op het gebied van jeugdzorg, onderwijs, armoede en klimaat. Het is dan ook volkomen logisch dat we kinderen een stem geven in verkiezingstijd.”
Maar dat lijkt niet te lukken, constateert UNICEF Nederland. De VN-kinderrechtenorganisatie heeft de afgelopen weken alle grote lijsttrekkersdebatten gevolgd en ziet dat de directe uitdagingen van kinderen en jongeren niet tot nauwelijks aan bod zijn gekomen. “Ja, in het debat van het Jeugdjournaal gelukkig wel, maar de lijsttrekkers zouden in alle grote debatten heel specifiek de belangen van kinderen en jongeren moeten onderstrepen, aangezien zij dat zelf niet kunnen met een stem op een partij.”, zegt Laszlo.
UNICEF Nederland pleit ervoor dat het nieuwe kabinet bouwt aan een specifieke visie gericht op de jeugd, waarin staat hoe de overheid bijdraagt aan het gezond, veerkrachtig en kansrijk opgroeien van kinderen en die richting geeft aan beleid en uitgaven. “De basis hiervoor ligt er al: dat is het VN-Kinderrechtenverdrag”, stelt Laszlo.
Dat kinderen en jongeren goed weten wat ze willen en wat er nodig is, bleek onlangs nog uit een recent onderzoek van UNICEF Nederland over de mening van kinderen rondom bestaanszekerheid. Daaruit bleek dat jongeren van 10 tot en met 17 jaar willen dat de regering zich bij bestaanszekerheid focust op primaire levensbehoeftes: het betaalbaar maken van eten en drinken (62 procent), zorg (49 procent), gas, water en elektriciteit (36 procent) en huizen (32 procent).
88 procent van de jongeren antwoordt ‘nee’ op de vraag of ze vinden dat de politiek luistert naar de ideeën en behoeften van kinderen en jongeren die te maken hebben met geldzorgen thuis. Onder kinderen en jongeren die daadwerkelijk te maken hebben met geldzorgen ligt dit nog hoger: maar liefst 93 procent vindt dat er niet naar hen wordt geluisterd door de politiek.