Een flinke bezuiniging van €2,4 mrd structureel op ontwikkelingshulp en de belangen van Nederland weer voorop stellen. Dat kondigde minister Reinette Klever voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp vorige week aan in de brief aan de Tweede Kamer.
Dat is opmerkelijk, want de aangekondigde bezuinigingen zijn juist níet in het belang van Nederland. Integendeel: ze schaden onze belangen, vooral die van het bedrijfsleven.
Onze welvaart is voor ruim een derde afkomstig van wat Nederlandse ondernemers in het buitenland verdienen. Om dat zo te behouden (of uit te breiden) wil het kabinet-Schoof focussen op handel met groeimarkten ‘zoals die in Afrika’.
Stabiliteit, veiligheid, ontwikkeling
Dat is alleen mogelijk als landen stabiel zijn, met opgeleide en gezonde werknemers en een behoorlijke infrastructuur. En dat is precies waarop alle ontwikkelingssamenwerking gericht is: zorgen voor cruciale stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling.
Ontwikkelingsprojecten leiden jongeren op en bereiden ze voor op de arbeidsmarkt, maken dorpen weerbaarder tegen klimaatverandering zodat oogsten niet mislukken, en ondersteunen gezinnen die anders moeten rondkomen van $1 per dag. Wat is het effect van al die projecten? Stabielere samenlevingen waarmee je goed zaken kunt doen.
Maar doordat door de aangekondigde bezuinigingen van het ministerie voor Ontwikkelingshulp minder geld beschikbaar komt voor projecten, zullen stabiele samenlevingen minder tot ontwikkeling komen wat uiteindelijk ook de (internationale) handel zal bemoeilijken.
Ontwikkelingssamenwerking gaat bovendien niet over extreem grote uitgaven. Het totale budget beslaat nu slechts 0,6% van het bruto nationaal inkomen – dat wordt straks 0,4%. De gevolgen van de bezuinigingen voor de Nederlandse begroting zijn dus relatief klein, maar voor kinderen wereldwijd enorm. Minder financiering betekent minder noodhulp, minder vaccinaties, minder bescherming tegen seksueel geweld, maar wel meer instabiliteit en onveiligheid.
Niet de enige overweging
Het is goed om altijd kritisch te kijken waarvoor Nederland het geld inzet. Hulp moet effectief zijn, iets veranderen, en lokale gemeenschappen versterken. Hulp mag ook zeker bijdragen aan het belang van Nederland. Maar de vraag of het belang van Nederland ermee gediend is, moet niet de enige overweging zijn bij de keuzes in beleid.
Want soms gaat ontwikkelingssamenwerking ‘gewoon’ om solidariteit. Om hulp aan een moeder die alles verloor door een aardbeving. Om het vaccineren van een kind zodat het niet verlamd raakt door polio. Om het bieden van onderwijs zodat iemand eindelijk ontsnapt uit de vicieuze cirkel van armoede.
En laten we niet de successen vergeten waaraan onze hulp al heeft bijgedragen. Zo is de wereldwijde kindersterfte nog nooit zo laag geweest, is polio nagenoeg in de hele wereld uitgeroeid en neemt armoede nog altijd af. Die successen moeten we koesteren en ook bij beleid voor ogen houden.
Minister Klever schrijft in haar brief aan de Tweede Kamer: ‘Nederland is een land met sterke schouders.’ Laten die sterke schouders iets van de wereldwijde noden dragen.
Dit opiniestuk heeft op 27 februari in het Financieel Dagblad gestaan.