UNICEF Nederland is opgelucht dat de Spreidingswet in behandeling wordt genomen in de Tweede Kamer. Het is een hoopvolle ontwikkeling in het verbeteren van de levens van bijna 4000 kinderen in Nederland die nu in (crisis)noodopvanglocaties verblijven. Zij moeten vaak verhuizen, missen soms maandenlang onderwijs, en krijgen vaak niet de zorg en begeleiding die zij nodig hebben.
Drie kinderen zijn aan het spelen in een noodopvanglocatie in Amsterdam-Zuidoost.
© UNICEF Nederland
De Spreidingswet is een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat er voor alle kinderen op de vlucht een plek op een reguliere locatie beschikbaar is, zodat zij kunnen opgroeien op een stabiele, veilige en kindvriendelijke plek met toegang tot onderwijs en zorg.
Daarvoor zijn nog wel de volgende elementen essentieel:
Door verschillende politieke partijen wordt gesproken over het stellen van een quotum aan het aantal migranten in ons land. Het kabinet heeft daarom de Adviesraad Migratie gevraagd om te onderzoeken of er richtgetallen (ook wel bekend als quota) kunnen worden opgesteld. De Adviesraad is hier duidelijk over: “Het enkel noemen of vaststellen van een cijfer zonder duidelijk doel heeft weinig zin”. Door externe factoren zoals oorlogen en onderdrukking elders in de wereld, heb je als nationale overheid weinig grip op hoeveel mensen er op de vlucht gaan. Daarnaast is Nederland partij (en hebben we baat) bij internationale en Europese verdragen die uitgaan van het bieden van bescherming aan mensen in een kwetsbare situatie, daar gaat het vaststellen van een quotum tegenin.
Bij het gesprek over migratie moet het gaan over een brede visie op migratie. Veel mensen maken zich namelijk zorgen over migratie en de gevolgen hiervan op bijvoorbeeld de toegang tot onderwijs, zorg en de woningnood. Het is van groot belang dat de politiek zo snel mogelijk met zo’n brede visie komt waarin deze zorgen worden meegenomen en dat er een plan komt om uit de crisismodus te komen, zodat ieder kind een veilige plek heeft om te verblijven.