Door een nieuw wetsvoorstel kunnen kinderen die nieuw in Nederland zijn en al maanden op de wachtlijst staan voor school, toch een vorm van onderwijs krijgen: minder lesuren, een ander vak-aanbod en (indien nodig) onbevoegde leraren voor de klas. Vandaag debatteert de Tweede Kamer over het wetsvoorstel. UNICEF Nederland vindt het goed dat dit probleem eindelijk op de politieke agenda staat, maar maakt zich tegelijkertijd zorgen: dit mag alleen een tijdelijke oplossing zijn.
© UNICEF/UNI402776/Pirozzi
Voor kinderen die net in Nederland aankomen moet binnen drie maanden onderwijs geregeld zijn. Dat lukt nu vaak niet, vooral vanwege het lerarentekort en omdat deze kinderen vaak van plek naar plek worden verhuisd. Volgens schattingen van onderwijsorganisatie LOWAN gaan zo’n 2000 tot 3000 vluchtelingenkinderen in het voortgezet onderwijs (VO) niet naar school. Soms hebben ze tot wel acht maanden geen onderwijs.
Arja Oomkens, kinderrechtenspecialist bij UNICEF Nederland: “Naar school kunnen is essentieel voor kinderen: niet alleen is het belangrijk voor je leerontwikkeling, school is ook een plek waar je leert samenwerken, sociaal contact opdoet en vooral weer even kind kunt zijn. Voor kinderen met een vluchtachtergrond is onderwijs extra belangrijk omdat het een plek is die structuur en stabiliteit biedt, in een realiteit waarin juist die basis niet altijd meer aanwezig is”.
Het Kabinet heeft nu een wetsvoorstel ingediend waardoor kinderen die op een wachtlijst staan, toch een vorm van onderwijs krijgen: ze krijgen minder uren les, volgen andere vakken en hebben, als het niet anders kan, onbevoegde leraren voor de klas.
Minder onderwijs is beter dan geen onderwijs, maar UNICEF Nederland maakt zich zorgen dat dit het begin is van een glijdende schaal waardoor kinderen met een vluchtachtergrond minder goed onderwijs krijgen dan waar zij recht op hebben. Daarom hebben we de volgende aanbevelingen: