UNICEF levert ieder jaar meer dan 2 miljard levensreddende vaccins om kinderen te beschermen tegen ernstige ziektes zoals polio en de mazelen. Vaccineren is een van de meest succesvolle en rendabele investeringen in de volksgezondheid. Toch missen nog te veel kinderen wereldwijd basisvaccinaties, met name de meest kwetsbare kinderen. Bovendien zijn er verontrustende tekenen dat het vertrouwen in vaccins in sommige landen afneemt.
Matina, vier jaar oud, ontvangt haar vaccin tegen polio. In oktober 2023 hebben UNICEF, de WHO en de Guinese regering, gesteund door het wereldwijde programma voor de uitroeiing van polio, een nationale vaccinatiecampagne uitgevoerd om meer dan 3 miljoen kinderen onder de vijf jaar te immuniseren tegen polio.
© UNICEF/UNI464091/Le Lijour
In de afgelopen 50 jaar hebben vaccinaties maar liefst 154 miljoen levens van kinderen en volwassenen gered en zijn daarmee de belangrijkste gezondheidsinterventie ooit. Het vaccinatieprogramma heeft de kindersterfte met 42 procent verminderd en wereldwijd 101 miljoen baby’s gered. De grootste afname in kindersterfte dankzij vaccinaties is te zien in Afrikaanse regio’s.
Volgens het VN-Kinderrechtenverdrag hebben alle kinderen recht op toegang tot gezondheidszorg, ook vaccinaties vallen hieronder. UNICEF ziet vaccineren als een vrijwillige keuze, maar de ouders hebben wel het recht op goede voorlichting over de voordelen en de minimale risico’s zodat zij een weloverwogen beslissing kunnen nemen.
In de afgelopen decennia zijn er enorme resultaten geboekt op het gebied van vaccinaties. Voordat het mazelenvaccin werd geïntroduceerd in 1963, overleden naar schatting ieder jaar zo’n 2,6 miljoen mensen aan de mazelen. In 2021 was dit aantal gedaald naar 128.000.
Toch mistten in 2022 zo’n 20,5 miljoen kinderen levensreddende vaccins. Velen van hen leven in de armste en meest gemarginaliseerde gemeenschappen ter wereld.
Wanneer we kinderen niet vaccineren, riskeren we hun leven en gezondheid – evenals de groei en ontwikkeling van onze samenlevingen. Om elk kind te vaccineren is het van vitaal belang om de eerstelijnszorg te versterken en gezondheidsmedewerkers van de middelen en steun te voorzien die ze nodig hebben. Bovendien is het cruciaal dat ouders en gemeenschappen geloven in de waarde van vaccins. Aan al die onderdelen werkt UNICEF.
UNICEF is wereldwijd de grootste organisatie in het geven van vaccins. We schaffen jaarlijks meer dan 2 miljard doses vaccins aan voor routine-vaccinaties en vaccinatiecampagnes in bijna 100 landen.
UNICEF, in samenwerking met overheden en andere partners, zet zich ervoor in dat ieder kind gevaccineerd kan worden, met name de meest kwetsbare kinderen. Dit doen we concreet door bijvoorbeeld:
© UNICEF/UNI535113/Ruiz
Puerto San Lorenzo is een afgelegen Mojeño Trinitario inheemse gemeenschap met 60 families, waaronder 75 kinderen jonger dan 11 jaar. Omdat ze geen aansluiting hebben op het nationale wegennet en elektriciteitsnet, was het onmogelijk om de vaccins langer dan een paar dagen veilig te bewaren. De komst van de door zonne-energie aangedreven koelkast markeerde een historische verandering voor het kleine gezondheidscentrum daar.
UNICEF is in Nederland niet betrokken bij het nationale vaccinatieprogramma, zoals in andere landen. Dit is in Nederland niet nodig omdat de overheid een goed systeem heeft waar alle kinderen in Nederland aan deel kunnen nemen. Het zogenoemde Rijks Vaccinatie Programma (RVP). Hoewel nog steeds het grootste deel van de ouders hun kind laten vaccineren, daalt dit aantal wel. UNICEF maakt zich daar zorgen over. Vaccinaties zijn namelijk een erg belangrijke manier om kinderen te beschermen tegen ernstige infectieziekten.
De meeste ouders in Nederland (tussen 92 en 99 procent) kiezen ervoor hun kind te laten vaccineren. Zij zien vooral de voordelen van vaccinaties. Sinds 2015 laat de vaccinatiegraad echter ook een dalende trend zien. In 2022 was de vaccinatiegraad ongeveer 2 tot 5 procent lager dan het jaar daarvoor. Voor bijvoorbeeld mazelen daalt de vaccinatiegraad voor baby’s nu voor het eerst in jaren onder de 90 procent.
De oorzaak van afnemende deelname aan het nationale vaccinatieprogramma lijkt vooral te liggen in een dalend vertrouwen in vaccinaties. De redenen van ouders om niet (alle) vaccinaties voor hun kinderen te halen lopen uiteen. Sommigen denken dat het onnodig is omdat de ziekte niet meer voorkomt in Nederland, of onderschatten de ernst van de infectieziekte omdat ze deze niet meer (her)kennen. Ook gaan ouders twijfelen door tegenstrijdige informatie op internet. Andere ouders zijn bang voor bijwerkingen en bij een deel spelen religieuze overwegingen een rol.
Ook in landen waar er een goede gezondheidszorg is, zoals in Nederland, kunnen kinderen ernstig ziek worden van infectieziekten, opgenomen worden in het ziekenhuis of zelfs overlijden. Vaccinaties bieden een goede bescherming, verminderen de kans op ernstige ziekte en complicaties en zorgen ervoor dat gevaarlijke infectieziekten minder voorkomen. Daarbij is er ook een voordeel voor alle kinderen als de deelname aan een vaccinatieprogramma hoog is. Bij een hoge vaccinatiegraad (95 procent) treedt er ‘groepsbescherming’ op. De kans op een uitbraak van een van de infectieziekten, is dan heel klein. Ongevaccineerde kinderen, die bijvoorbeeld door hun kwetsbaarheid niet gevaccineerd kunnen worden, zijn daardoor ook beschermd.
UNICEF vindt het zorgelijk dat steeds minder kinderen in Nederland volledig gevaccineerd zijn. Vaccinaties zijn namelijk een erg belangrijke manier om kinderen te beschermen tegen ernstige infectieziekten. Door je eigen kind te laten vaccineren bescherm je tegelijkertijd ook kinderen in de omgeving, dit is vooral belangrijk voor baby’s en kinderen met een kwetsbare gezondheid. Wanneer steeds minder kinderen deelnemen aan het vaccinatieprogramma, neemt de groepsbescherming af en neemt de verspreidingskans van infectieziekten toe. Dit brengt de gezondheid van kinderen in Nederland in gevaar.